Rechten en bevoegdheden van de OR

Rechten en bevoegdheden van de OR
bestuurder Medezeggenschap ondernemingsraad OR trainingen

Een OR heeft volgens de Wet op de Ondernemingsraden een aantal rechten en bevoegdheden. Hierbij een overzicht:

Faciliteiten

De basisvoorwaarden om als OR en OR-lid te kunnen werken. De werkgever moet die betalen en ter beschikking stellen. Mits het redelijk is.

Vergaderfaciliteiten

Ruimte, maar ook papier, computer, telefoon, archief, etc.

Werktijd

OR-werk behoort in werktijd. De vergaderingen, maar ook zaken als bijvoorbeeld het overleggen met collega’s. Daarvoor staat minimaal 60 uur per jaar “vrijaf”. In de praktijk steken veel OR-leden (veel) vrije tijd in het OR-werk.

Inschakeling deskundigen

Om de OR informatie te geven, of om een onderzoek te (helpen) doen.

Opleiding en training

De OR en haar leden mogen minimaal 5 dagen per jaar besteden aan scholing. Dit geldt voor de kosten van de training maar ook voor de loondoorbetaling.

Benadelingsbescherming

De OR-leden mogen niet door het werk wat ze namens de OR verrichten of alleen al het feit dat iemand op een kieslijst heeft gestaan benadeeld worden. Je zou kunnen zeggen dat OR-leden niet makkelijk ontslag kunnen krijgen (behalve bij sluiting bedrijf of afdeling of grote reorganisatie, op staande voet, of gewichtige reden via kantonrechter). Ook is er toestemming van het CWI en de kantonrechter nodig voor ontslag kandidaat-OR-leden, leden voorbereidingscommissie, en ex-OR-leden (binnen een bepaalde termijn).

Initiatiefrecht

Op basis van het initiatiefrecht kan de ondernemingsraad over elk onderwerp dat de organisatie betreft een schriftelijk voorstel indienen bij de bestuurder. De bestuurder is op zijn beurt verplicht daarover met de ondernemingsraad te overleggen. Vervolgens moet hij de OR zo snel mogelijk laten weten – schriftelijk en voorzien van argumenten – wat hij besluit naar aanleiding van het voorstel.

Informatierecht

Zonder goede en tijdige informatie kan je niet werken als OR. Daarom moet de OR zonder dat deze erom vraagt altijd krijgen:

  • Over de (juridische) structuur van de onderneming.
  • Het algemeen beleid van het bedrijf (ondernemingsplan), en de “algemene gang van zaken”: hoe reilt en zeilt het bedrijf.
  • De financiële (half)jaarcijfers en het financieel verslag, de begroting, en ’sociale gegevens’ (werkgelegenheid, opbouw personeelsbestand, verzuim en verloop, etc.) Ongevraagd.
  • Daarnaast kan de OR aan de werkgever alle informatie vragen die de OR nodig vindt. De werkgever hoort die dan ook te geven.

Adviesrecht

De OR heeft adviesrecht als de bestuurder met een plan of voorstel komt, over de organisatie van het bedrijf of het financiële beleid. Het advies van de OR moet de bestuurder in staat stellen om bij het nemen van een besluit een goede afweging van belangen te maken.

Instemmingsrecht

Het instemmingsrecht is een sterk recht bij onderwerpen die te maken hebben met belangrijke veranderingen van de arbeidsvoorwaarden en veranderingen van de arbeidsomstandigheden.

Zonder instemming van de OR mag de bestuurder een regeling op het gebied van het sociaal en personeelsbeleid en arbobeleid niet invoeren, wijzigen of afschaffen. De procedure is:

  • Bestuurder doet voorstel.
  • Or bespreekt en geeft al dan geen instemming. Met instemming mag de bestuurder het beleid invoeren. Bij geen instemming niet. De bestuurder kan wel in beroep gaan. Instemmingsrecht geeft een OR veel onderhandelingsruimte: de OR kan met de bestuurder onderhandelen over aanpassing of wijziging van de plannen.

Bemiddeling en beroep

In de WOR staat ook hoe werkgever en werknemer met elkaar om moeten gaan als zij er in het onderling overleg niet uitkomen. Of als een werknemer in het bedrijf, de OR, of de werkgever vindt dat een van de andere partijen de wet niet goed naleeft. In dat geval geldt de volgende procedure:

Bemiddeling bij bedrijfscommissie. Stap 1; is dat een van de partijen (of allebei samen) bij de bedrijfscommissie om bemiddeling vragen. De bedrijfscommissie bestaat uit vertegenwoordigers van vakbonden en werkgevers in een bepaalde branche (bijv. Bedrijfscommissie voor de groothandel; het Hoofdbedrijfschap Detailhandel fungeert ook als bedrijfscommissie). Zo een commissie ziet toe op de naleving van de WOR. Deze commissie hoort de partijen. En doet vervolgens een aanbeveling aan de partijen om het conflict of meningsverschil op een bepaalde manier op te lossen.

Stap 2; naar de kantonrechter. Komen beide partijen er met dit advies niet uit, kunnen zij het geschil aan de kantonrechter voorleggen. Deze doet overigens vrijwel altijd een uitspraak die het advies van de bedrijfscommissie volgt.

Bij een conflict over adviesrecht. Dan geldt een andere beroepsprocedure, namelijk bij de Ondernemingskamer van de Rechtbank van Amsterdam. Die specialiseert zich in ondernemingsrecht.

Overeenkomst OR en bestuurder

De OR en de bestuurder kunnen samen een overeenkomst sluiten waarin zij bijvoorbeeld afspraken maken over:

  • Uitbreiding van de bevoegdheden van de OR over bovenstaande onderwerpen.
  • (Extra) invloed van de OR over onderwerpen die niet in de wet genoemd zijn.
  • De manier waarop OR en bestuurder met elkaar overleg voeren (extra of andere procedures).

 

Zo een overeenkomst is dan als het ware een aanvulling op wat in de wet staat. Beide partijen moeten deze nakomen. Zo een overeenkomst moet schriftelijk worden ondertekend, en OR en bestuurder moeten hem opsturen naar de Bedrijfscommissie. Op deze manier krijgt de OR dus extra of andere bevoegdheden.

Verder nemen OR en bestuurder ook de gang van zaken in en om een overlegvergadering in een ondernemingsovereenkomst op, en de afspraken over de faciliteiten.

Lees meer over de OR

https://www.merlijngroep.nl/actueel/de-or-meetlat/

Psst.. 10 redenen om voor Merlijn te kiezen als OR? Lees ze hier!